Op deze plaats heb ik al vaker aandacht besteed aan de gemeenschap van goederen, die weliswaar op de helling staat maar voorlopig nog onverkort geldt. Voor veel Nederlandse ingezetenen is dit al vrij onbekend terrein, laat staan voor buitenlanders. De romantische vakantieliefde die uitmondt in een huwelijk op Nederlandse bodem blijkt achteraf vaak onbekende en soms ongewenste consequenties te hebben. Op grond van de Nederlandse wet valt bijvoorbeeld een erfenis, wanneer hierover testamentair niets is vastgelegd, in de gemeenschap van goederen. Hoewel in enkele uitspraken is aangenomen dat een buitenlandse erflater niet bedacht kon zijn op het Nederlandse systeem (en de ex-echtgenoot om die reden niet automatisch aanspraak had op de helft van de erfenis) zijn dergelijke procedures in het algemeen geen gelopen race.

Het omgekeerde kan ook gebeuren. Een echtpaar dat in Nederland in gemeenschap van goederen getrouwd is, naar het buitenland vertrekt en daar langer dan 10 jaar woont, kan in een echtscheidingssituatie onverwacht te maken krijgen met een buitenlands rechtssysteem. Dit kan zeer gecompliceerd uitpakken, denk bijvoorbeeld aan een land als India dat is opgedeeld in staten met onderling afwijkende rechtsstelsels. Ook wanneer onroerend goed is aangekocht in het buitenland kan dit leiden tot de toepasselijkheid van een ander regime.

Dit hoeft aanstaande echtelieden natuurlijk niet te weerhouden van een loopbaan in het buitenland, maar het is wel verstandig om de juridische gevolgen van tevoren goed onder de loep te nemen.  Mocht de verhuizing tot mogelijk ongewenste consequenties leiden dan kan dit vaak eenvoudig worden opgelost via huwelijksvoorwaarden. Ook al wordt dit soms beschouwd als weinig romantisch, hier geldt toch het adagium “better safe than sorry”.